Dinsdag 20 december sloot de Dow Jones Index op 19.975 punten. Nooit eerder stond de Amerikaanse beursgraadmeter zo hoog als nu. De grote vraag is of de 20.000-grens dit jaar nog geslecht wordt. Media speculeren er op los of Wallstreet verder stijgt en zoals gebruikelijk houden beleggers op hun beurt de media nauwlettend in de gaten. Het  is echter niet alleen de Dow Jones Index waar een strijd heerst rondom de 20.000 punten.

Een mondiale strijd met de 20.000-grens.

Binnen de Nikkei in Japan en de MIB aandelenindex in Italië flirten beleggers ook met deze psychologische grens. In Japan worden de beleggers gesteund door de Japanse centrale bank die maandelijks gigantische pakketten aandelen opkoopt, voornamelijk via ETF’s/trackers. Het gevolg is dat de Japanse centrale bank inmiddels grootaandeelhouder is in vrijwel elke beursgenoteerde onderneming. Ook in Italië speelt de overheid en de centrale bank een belangrijke rol. Hoewel de toekomst van Banca Mote dei Paschi di Seina aan een zijden draadje hangt, geloven Italiaanse beleggers erin dat de overheid een bankencrisis hoe dan ook zal afwenden. Het gevolg is dat de Italiaanse MIB aandelenindex met veel bankaandelen alle remmen log gegooid lijkt te hebben.

De waarde van een doorbraak?

Is een 20.000-grens van welke beursgraadmeter dan ook nu echt zo belangrijk? Nee, wanneer je met financiële bril naar dit cijfer kijkt zegt het helemaal niets. Zo bestaat de De Dow Jones immers uit 30 Amerikaanse bedrijven die stuk voor stuk hun eigen waarde hebben. Als het goed is waarderen beleggers bedrijven als Coca Cola, Apple en Nike op basis van omzet, groei en winst. Dat resulteert in een koers en al die 30 koersen bij elkaar leveren de indexstand. Een doorbraak van 20.000 punten zegt dus eigenlijk niks. Het enige wat je kunt stellen is dat beleggers de bedrijven uit de Dow Jones meer waard vinden dan daarvoor.

Emotie als doorslaggevende graadmeter

Nu is economie geen exacte wetenschap. Het gros van de beleggers kijkt niet alleen naar waardering en cijfers, maar neemt veelvuldig beslissingen op basis van emoties. Hoewel dat laatste niet al te verstandig is en vaak verkeert uitpakt, is het wel een factor om rekening mee te houden. Gevoelsmatig is 20.000 punten namelijk wel een heel belangrijk getal. Wanneer media veelvuldig de 20.000-grens als belangrijke horde aanhalen wordt dat effect nog eens versterkt. Daarmee is 20.000 ineens een belangrijk omslagpunt. Zolang we er onder staan wachten beleggers af of neigen ze meer naar verkopen. Er is meer aanbod dan vraag en dat levert koersdruk. Op het moment dat de horde genomen wordt ontstaat (tijdelijke) euforie en krijgen kopers de overhand: meer vraag dan aanbod en oplopende koersen. Economisch gezien zegt 20.000 dus helemaal niets, maar het gedrag van beleggers maakt dat 20.000 punten een belangrijke grens is. Het zijn bijzondere wezens, die beleggers.