Derk Jan Eppink, Gastcolumnist op ProBeleggen en Spreker tijdens het Symposium 

De Britse verkiezingen bewijzen dat opiniepeilingen verkiezingen niet kunnen vervangen. Premier David Cameron leek de ‘dead man walking’ maar bleek ‘alive and kicking’. Keuzes bij verkiezingen vereisen dieper nadenken dan in een gesprek met een opiniepeiler. De keuze valt meestal op ‘leiderschap’, zeker bij gebrek aan een geloofwaardig alternatief.

De kracht van Cameron was zijn permanente onderschatting. Bij zijn verkiezing in 2010 werd hij afgeschilderd als zondagskind en Eton boy. Een premier die voor zekerheid kiest, is veroordeeld tot de status quo. Echte leiders veranderen die status quo in een beter arrangement. Cameron erfde van zijn voorganger Gordon Brown een begrotingstekort van 12 procent. Hij lanceerde bezuinigingen en kreeg half Engeland en heel Schotland tegen zich. Cameron zou het land ‘kapot besparen’. Maar wat bleek? Toen de overheidskas onder controle was, groeide de economie terwijl de eurozone stagneerde. Cameron werd de premier van economisch herstel dankzij politiek leiderschap.

De Schotten wilden een referendum over onafhankelijkheid. Cameron gaf het. Hij zette de Schotten voor het blok. In de Unie blijven of onafhankelijkheid? Schotland is afhankelijk van een miljardenstroom Britse ponden vanuit Engeland, terwijl andere regio’s met een autonomiestreven, zoals Vlaanderen of Catalonie, rijker zijn dan de staat waarin ze leven.  Wegens die kostprijs wezen de meeste Schotten onafhankelijkheid af, maar ze willen wel meer autonomie. Daarom werd de Schotse Nationale Partij (SNP) de grote winnaar. Zij kan haar strijd voortzetten in Westminster. Dat betekent onderhandelen over ‘meer zelfstandigheid’ met een premier die een volledige meerderheid heeft. Cameron zal zoeken naar een federale oplossing, bijvoorbeeld met ‘fiscale autonomie’. De Schotten moeten dan wel zelf hun rok leren ophouden.

Klapstuk is de Britse positie in de EU. Ook hier toonde Cameron leiderschap. Hij haalde de Conservatieve Partij uit de Europese Volkspartij van christendemocraten (EVP) en richtte in het Europees Parlement de fractie op van Europese Conservatieven en Hervormers (ECR). De pers verweet hem ‘Little England’ denken. Intussen is de ECR de derde fractie in het Europees Parlement. In de Europese Raad lag Cameron geregeld dwars en stelde lastige vragen. De meeste regeringsleiders zeggen in een Europese Raad niets.

Voor EU-instellingen is een Britse Tory premier per definitie, zoals Afrikaners het uitdrukken: ‘die drol in die drinkwater.’ Hun credo luidt: ‘meer Europa’. Jean Claude Juncker, voorzitter van de Europese Commissie, hoopte dat de verkiezingen het ‘probleem Cameron’ zouden oplossen. Hij weigerde daarom, in zijn benevelde blikveld, Londen elke concessie. Nu Cameron als overwinnaar uit de Britse verkiezingbus is gekomen, kan dat niet meer. Hij heeft vers politiek kapitaal met een herwonnen gezag waarbij de ‘democratische legitimiteit’ van voormalig ‘Spitzenkandidat’ Juncker schril afsteekt. Cameron staat in een traditie van Thatcher die ook rake dingen zei over Europa. Het was haar verzet tegen hoge landbouwuitgaven voor melkplassen en boterbergen (ooit 65 procent van de EU begroting) die leidde tot wijziging van dat beleid.

Cameron regeert nu alleen. Hij kan niet meer verwijzen naar een lastige coalitiegenoot zoals de Liberaal Democraten die door de kiezers werden weggevaagd. Partijleider Nick Clegg onderging een lot dat hij niet verdiende. De Conservatieve fractie in het Lagerhuis telt 332 leden; meer dan twee keer de Tweede Kamer. Circa 60 leden zijn eurosceptisch en prefereren het vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de EU. Cameron moet hen in het gareel houden door bij enkele specifiek Britse gevoeligheden, zoals het Europees arrestatiebevel, een ‘opt-out’ binnen te halen. Maar hij moet ook niet ‘te Brits’ opereren en vooral een strategie ontwikkelen voor een bredere Europese hervormingsagenda die op het continent door bondgenoten wordt gesteund. Voor Nederland, en vooral premier Rutte, ligt hier een cruciale rol.

De EU moet namelijk sowieso hervormen. Een grote onderhoudsbeurt is onontbeerlijk. De eurozone wordt verlamd door een Noord – Zuid kloof, Griekenland staat op springen, het asiel- en immigratiebeleid staat op instorten en het buitenlands beleid van ‘soft power’ vindt zijn Waterloo in Oekraine. Dit is allemaal het gevolg van gebrek aan realiteitszin. Britse premiers geven de Europese elite vaak een realiteitschok. Zij zeggen wat veel Europeanen denken. Waar een Duitse bondskanselier, wegens de last van het verleden, morrelt binnen de status quo kan een Britse premier leiderschap bieden. Het Verenigd Koninkrijk is onmisbaar in het Europese machtsevenwicht. Cameron heeft momentum; hij is Europa’s ‘Number One’.

Oud-Europarlementariër Derk Jan Eppink is senior fellow bij het London Policy Center in New York en spreekt tijdens het ProBeleggen Symposium op 12 juni. Meld u hier aan